EEN INTERVIEW MET
Frans Genee
In dit speciale interview duiken we in de wereld van regionale subsidies en innovatie met Frans Genee, een doorgewinterde subsidieadviseur. In zijn ruim 25-jarige carrière heeft Frans een centrale rol gespeeld in het vormen van allianties tussen de publieke en private sector om baanbrekende concepten om te zetten in productieve oplossingen. Frans werkt met een breed scala aan klanten, waaronder MKB-bedrijven, grote ondernemingen en gerenommeerde universiteiten en hogescholen, die zich richten op onderzoek en ontwikkeling op gebieden variërend van gezondheidszorg tot productietechnologie.
Frans is een belangrijke speler in de maakindustrie van Oost-Nederland, met een passie voor het oppakken van uitdagingen rondom innovatie. Bij hem draait alles om ontwikkelen, leren en samenwerken, het vinden van creatieve oplossingen voor onderzoeks- en ontwikkelingsproblemen die leiden tot indrukwekkende projecten zoals het Advanced Manufacturing Center
(AMC), Industrie 4.0-initiatieven en het FACTORY2030-project.
We verkennen Frans’ weg naar zijn huidige positie, het belang van de maakindustrie in Oost-Nederland en de rol van regionale financiering in het grotere economische landschap. We verkennen ook waar bedrijven en organisaties actief in de maakindustrie, rekening mee moeten houden als ze op zoek zijn naar financiering en hoe duurzaamheid en innovatie van invloed zijn op financieringsbeslissingen.
Hoe ben je in contact gekomen met FIPAM@UT en wat is jouw bijdrage aan hun ontwikkeling
Mijn eerste contacten met het Fraunhofer Innovation Platform (FIPAM@UT) ontstonden binnen mijn netwerk. Geïntroduceerd door een van mijn dierbare klanten, IMS in Almelo, slaagde ik erin een R&D-project te ontwikkelen over geavanceerde vision-technologie waarvoor we EFROsubsidie hebben verkregen. Met FIP als projectmanager was dit PRISMA-project de opstap naar de ontwikkeling van een groeistrategie met een reeks nieuwe programma’s en projecten. Zo zijn we zijn erin geslaagd om met succes RegioDeal-financiering aan te vragen voor het Advanced Manufacturing Program (AMP) bij FIP. Dit AMP biedt industriële MKB-bedrijven in Oost-Nederland speciale R&D-ondersteuning bij het verkennen en aanpassen van slimme industriële oplossingen.
Op basis van dit AMP hebben we ook het Industry 4.0 investerings project ontwikkeld en uitgevoerd om het Advanced Manufacturing Center (AMC) op te zetten, gefinancierd met REACT-subsidie. In het AMC kunnen productiebedrijven kennismaken met state-of-the-art machines, tooling en apparatuur voor Advanced en Additive Manufacturing en inspiratie opdoen of zelfs proefproductie uitvoeren.
Om een gemeenschappelijk begrip te creëren van de mogelijkheden van het AMC, passend bij de behoeften en eisen van de industrie, hebben we onze krachten gebundeld in het EDIH-BOOST initiatief en zijn we erin geslaagd subsidie te verkrijgen van de Europese Commissie. EDIH-BOOST biedt het MKB een scala aan kosteneffectieve diensten om te leren hoe ze Industrie 4.0 kunnen implementeren in hun eigen productieprocessen, in verschillende stappen van “test-before-invest”.
Parallel hieraan hebben we FACTORY2030 ontwikkeld, één van de Smart Industry projecten binnen het NEXT-GENERATION HIGH-TECH programma waarvoor dit jaar 450 miljoen euro subsidie is toegekend door het Nationaal Groeifonds. FACTORY2030 houdt zich bezig met technologische uitdagingen in productieprocessen voor o.a. innovatieve medische apparatuur en energietransitie oplossingen zoals batterijen en warmtepompen.
Als vervolg op de resultaten van het PRISMA-project hebben we het BRAINS project opgezet, dat ook door EFRO-Oost wordt gesubsidieerd. BRAINS bouwt voort op de data-acquisitie van vision- en sensorsystemen in productieprocessen en ontwikkelt datalearning-principes om de productkwaliteit te verbeteren. Naast FIP is ook de innovatiehub Perron038 in Zwolle betrokken bij BRAINS, voor disseminatieactiviteiten. Perron038 voert momenteel een REACT-project uit voor haar Lighthouse Labs, vergelijkbaar met het AMC van FIP. Beide innovatiehubs bieden verwante, maar onderscheidende state-of-the-art productiefaciliteiten en apparatuur aan productiebedrijven, verspreid over de provincie Overijssel van Twente tot Zwolle. Dit zou een van de waardevolle ecosystemen kunnen zijn voor verdere samenwerking tussen Universiteit Twente en Hogeschool Windesheim, gericht op innovatief onderzoek en toekomstig technisch personeel voor de maakindustrie.
Hoe heb je deze positie hebt bereikt? Welke reis heb je gemaakt.
Na mijn afstuderen aan de Faculteit Economie van de Universiteit van Amsterdam ben ik gaan werken bij een beroepsopleidingsinstituut. In die tijd, begin jaren ‘90, werd een nieuw subsidieprogramma van het Europees Sociaal Fonds gelanceerd. Ik werd door mijn manager uitgedaagd om subsidie aan te vragen. Dus ik begon met het bestuderen en begrijpen van de subsidieregels en -criteria, ontwikkelde vervolgens een project om procesingenieurs in de voedselproductie op te leiden en slaagde erin om de allereerste aanvraag in Nederland voor dat programma in te dienen, en te scoren. Ik herinner me het referentienummer nog: ADAPT-001. Het succes van dit eerste subsidieproject smaakte naar meer
Zowel mijn competitieve aard, mijn creativiteit ten aanzien van nieuwe benaderingen als mijn analytische en communicatieve vaardigheden werden getriggerd. Ik besloot mijn carrièrepad voort te zetten in de subsidieconsultancy. Na gewerkt te hebben voor grotere adviesbureaus, ben ik in 2013 Pi Consultancy gestart, waarmee ik een sterke positie heb opgebouwd in de hightech en maakindustrie in Oost-Nederland, met veel innovatieve projecten, nieuwe samenwerkingen en succesvolle subsidieaanvragen.
Tegenwoordig heeft Pi Consultancy 6 partners, die alle relevante expertisegebieden bestrijken om volledige subsidie- en innovatieadviesdiensten te leveren.
Kun je een overzicht geven van de huidige status van regionale subsidiemogelijkheden voor de maakindustrie?
De portefeuille met subsidieprojecten van het FIP is behoorlijk indrukwekkend. De regionale subsidieprogramma’s hebben een scherpe positionering, investeringen en outreach van het FIP naar productiebedrijven mogelijk gemaakt. Hoewel sommige programma’s zijn afgelopen, zijn er nog veel mogelijkheden voor bedrijven om hiervan te profiteren. Ten eerste staat het AMP tot het einde van dit jaar open voor MKB’s om haalbaarheidsstudies en verkenningen naar slimme industriële oplossingen uit te voeren. Het AMP biedt geen subsidie, maar meer een soort “gratis R&D-ondersteuning” van het FIP.
Bijna vergelijkbaar met AMP biedt het EDIH-BOOST programma MKB’s een aanzienlijke korting op “test-beforeinvest” activiteiten van verschillende Smart Industry fieldlabs. Regionale innovatiemakelaars kunnen mkbbedrijven doorverwijzen naar deze fieldlabs.
Bovendien staat het EFRO-Oost programma nog open voor nieuwe aanvragen. R&D-samenwerkingsprojecten, waaraan ten minste één MKBbedrijf deelneemt, op het gebied van technologische innovatie en slimme hernieuwbare energiesystemen, kunnen tot 1 miljoen euro subsidie krijgen. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van 5 strikte criteria, dus het is cruciaal om een voorstel van hoge kwaliteit in te dienen.
Andere regionale financieringsprogramma’s zoals de MIT Haalbaarheidsprojecten (voor haalbaarheidsstudies bij MKB’s) en MIT-R&D samenwerkingsprojecten (voor collaboratieve R&D bij MKB’s) zijn momenteel gesloten. Maar omdat ze elk jaar weer opengesteld worden, is het altijd goed om deze mogelijkheden in de gaten te houden.
Hoe belangrijk is volgens jou de maakindustrie voor Oost NL?
Zoals we allemaal weten, is de maakindustrie één van de belangrijkste motoren van de regionale economie. Deze bedrijven vertrouwen op een hechte waardeketen, die vaak bestaat uit vele leveranciers en onderaannemers in hun regio. Hetzelfde geldt voor Oost-Nederland, vooral vanwege zijn geschiedenis. Twente staat bekend om zijn sterke positie in verschillende industrieën, zoals textielproductie, metaalverwerking en hightech. Een voorbeeld van zo’n langdurig technologiebedrijf in Twente is Hazemeijer, later omgedoopt tot Hollandse Signaalapparaten en tegenwoordig bekend als Thales. Deze multinational is de afgelopen decennia allerlei wereldwijde veranderingen en uitdagingen aangegaan en heeft bewezen wendbaar en duurzaam te zijn.
Tegenwoordig is Thales nog steeds de kern van een uitgebreid regionaal netwerk van allerlei toeleverende bedrijven, waaronder een aantal eigen spin-off bedrijven, die bijdragen aan het creëren van werkgelegenheid en economische groei. En de oprichting van de Universiteit Twente, in de jaren ‘60 begonnen als Technische Hogeschool Twente, werd geïnitieerd door het regionale potentieel aan technologische innovaties en de industriële behoefte aan R&D en academisch personeel.
Door de jaren heen is het belang van de maakindustrie voor Oost-Nederland dus alleen maar toegenomen. Tot slot maken recente ontwikkelingen van Industrie 4.0-oplossingen winstgevende business cases over inshoring mogelijk, die leiden tot de vestiging van nieuwe productiefaciliteiten, waardoor de regionale waardeketen opnieuw wordt versterkt.
Hoe sluit regionale financiering aan bij bredere economische ontwikkelingsdoelen voor de regio?
Het stimuleren van de impact van de maakindustrie wordt geïllustreerd door het uitgebreide ecosysteem voor technologische innovaties. Niet alleen zijn er diverse ondersteunende organisaties, zoals OostNL en Kennispark, maar onder leiding van o.a. de Provincie Overijssel en Twenteboard zijn er altijd ontwikkelingen op het gebied van nieuw beleid, programma’s en budgetten voor het aantrekken, behouden en versterken van de maakindustrie. Ook het aansluiten bij soortgelijke initiatieven in het buitenland, zoals net over de grens in Duitsland binnen het Interreg programma, versterkt de concurrentiepositie van onze maakindustrie.
Een concreet voorbeeld is de samenwerking van de UT met het Battery Cell Production initiatief in Münster. In nauwe samenhang met parallelle R&D-activiteiten in het NEXT-GENERATION HIGHTECH programma kan een leidende positie in deze groeimarkt worden verkregen. En vanuit dit soort veelbelovende economische perspectieven zullen financieringsprogramma’s en budgetten voortdurend worden geëvalueerd en beschikbaar komen.
Welke rol spelen innovatie en duurzaamheid in de beoordelingscriteria voor regionale
subsidieprogramma’s?
Subsidieprogramma’s, zowel regionaal, nationaal als zelfs op Europees niveau, zijn bedoeld om innovaties te stimuleren. De subsidie is een financiële stimulans om aan de slag te gaan met risicovolle ontwikkelingen, gebaseerd op een nieuw idee voor een product, proces of technologie, in het algemeen of in een specifiek domein. Het innovatieniveau, van “nieuw voor uw bedrijf” tot “nieuw voor de wereld”, is de leidraad voor de keuze van subsidieprogramma’s en budgetten. In het algemeen geldt: hoe hoger het innovatieniveau, hoe nieuwer het idee, hoe groter de kans op een match met een subsidieprogramma en daadwerkelijk een hoge score op de relevante criteria.
Een andere kwestie die steeds belangrijker wordt bij de evaluatie van aanvragen is de impact op duurzaamheid. Als het niet het directe doel van een dergelijk programma is, moeten projecten op zijn minst een neutrale ecologische impact hebben, maar veel beter is natuurlijk een positieve bijdrage aan ecologische duurzaamheid. We zien een toename van projecten die innoveren op het gebied van materiaalgebruik, zowel in materie (hernieuwbaar, biobased in plaats van fossiel) als in afvalvermindering, door productieprocessen te verbeteren in de richting van “first time right” en zero-defects. Het BRAINS-project gebruikt AI om de productkwaliteit automatisch te voorspellen, zodat het proces kan worden aangepast, verbeterd of zelfs gestopt om kostbaar verlies van grondstoffen te voorkomen.
Wat zijn de belangrijkste factoren waarmee productiebedrijven rekening moeten houden als ze op zoek zijn naar regionale subsidie?
Je kunt je voorstellen dat het aantal projecten, programma’s, initiatieven en netwerken in Oost-Nederland enorm is. Hoe kan een bedrijf, een MKB-bedrijf, zijn weg vinden en hiervan profiteren? Eén ding is zeker: sta open voor samenwerking en sluit je aan. Vind je weg via fieldlabs zoals FIP, als een van de belangrijkste aanjagers van Industrie 4.0-implicaties.
En als je een innovatief idee hebt, neem dan contact op met mij of een van mijn collega’s. We kijken graag of er mogelijkheden zijn om contact te leggen en samen te werken. Bovendien onderzoeken we dan ook meteen de subsidiemogelijkheden. Om maximaal voordeel te halen, is een vroege start vereist. Op die manier kun je je project afstemmen op de eisen van een subsidieprogramma.