‘We creëren een gouden cirkel van wetenschap, industriële toepassing en sociaal-economische vooruitgang’, zegt Biba Visnjicki, directeur Business Development bij de Twentse vestiging, het Fraunhofer Project Center in Enschede. ‘We hebben één hoofdactiviteit: nieuwe manieren vinden om relevante wetenschappelijke kennis te vertalen naar industriële oplossingen die de economie en de samenleving als geheel ten goede komen.’
In Nederland werkt het instituut maar met één universiteit: de Universiteit Twente (UT). ‘Een logische keuze’, zegt Visnjicki. ‘De UT is de enige universiteit in Nederland met een sterke focus en een leidende rol op het gebied van productie en de maakindustrie. Met onderzoek op gebieden variërend van niet-conventionele productietechnieken, data science en cybersecurity tot psychologie, management en organisatie, heeft de UT alle expertisegebieden die nodig zijn om de industrie van morgen vorm te geven. Daarnaast is de regio Twente de thuisbasis van veel maakbedrijven en absoluut de sterkste Nederlandse regio in geavanceerde productie. Er is veel potentieel voor verdere groei en een dringende behoefte aan wat we bieden.’
Volgens Visnjicki is de meest prangende vraag in de maakindustrie op dit moment: Hoe kan de industrie alle data die ze nu verzamelt met behulp van sensortechnologie – over producten, processen, ketens en markten – gebruiken om intelligenter te produceren? Visnjicki: ‘Een universiteit als de UT heeft diepgaande kennis die essentieel is om antwoorden op deze vraag te vinden. Maar de industrie heeft haast. Het is niet onze taak om wetenschappers te overhaasten of om ze om te vormen tot verkopers van oplossingen. Het is ook niet om bedrijven te vertellen geduldig te zijn. Wat we doen en willen doen, is creatieve bruggen bouwen tussen de twee.
Op basis van een specifieke klantvraag zetten we samen met onze collega’s van het Fraunhofer IPT extra middelen en mensen in – bijvoorbeeld masterstudenten, postdoctorale onderzoekers of projectteams – om het wetenschappelijke veld af te speuren naar relevante kennis en om wat ze vinden om te zetten in werkoplossingen, in samenwerking met de industrie. Het werkt twee kanten op, want de industriële toepasbaarheid van kennis geeft richting aan nieuw wetenschappelijk onderzoek en stimuleert wetenschappers en studenten om na te denken over de vragen van morgen en overmorgen. Het is een gouden cirkel.’
